De circulaire economie: het wiel opnieuw uitvinden of beseffen dat hij rond is?

Door Cécile,
op 01 maart 2013

Koop deze jas niet! Zo luidde de kreet van outdoor kleding fabrikant Patagonia op “Black Friday” (zeg maar de Amerikaanse feestdag om het consumerisme te vieren). Een filantropische actie was het niet, noch was dit een inverse vorm van marketing of greenwashing (als ze nou denken dat we duurzaam zijn, misschien verkoopt het dan?). Door het toevoegen van een dienst (kledingreparatie) aan hun oorspronkelijke core business (kledingverkoop) zet het bedrijf een moedige strategische zet richting de circulaire economie. “Reduce what you buy, repair what you can, reuse what you no longer need, recycle what’s worn out”.

Naar mijn idee zeg maar Cradle 2 Cradle 2.0. Het concept Cradle 2 Cradle is er weliswaar op geënt op het realiseren van een circulaire economie door niet langer te denken in lineaire productstromen: grondstof > productie > gebruik > afval, maar vanaf het ontwerp na te denken in circulaire stromen waarbij afval opnieuw wordt benut als grondstof. En er zijn al heel wat bedrijven die de zet richting deze denkwijze hebben gemaakt: Herman Miller met hun beroemde C2C stoel, InterfaceFlor die het afval van hun tapijttegels terugneemt voor nieuwe productie, en van Gansewinkel met hun credo “Afval bestaat niet”.

En tóch is de stap van Patagonia net even wat anders – omdat de cirkel daadwerkelijk gesloten wordt door het bedrijf zelf. Het is dus niet alleen een kwestie van theoretisch kunnen terugnemen van de producten in een kringloop, maar dit daadwerkelijk in de praktijk doen. En inherent aan deze stap van de theorie naar de praktijk is de “servitization” van onze economie, waarbij er niet langer gedacht hoeft te worden in het hebben van bepaalde spullen, maar het gebruik kunnen maken van bepaalde functionaliteiten.

Prachtig voorbeeld van hoe dit in de praktijk gebracht kan worden is Turntoo. Turntoo gaat uit van het verdelen van een traditioneel product in een onderdeel “grondstoffen” en een onderdeel “dienst”. De eindgebruiker betaalt voor een bepaalde prestatie van het product (de dienst), en de producent blijft eigenaar van de grondstoffen. Zodoende is de producent minder kwetsbaar tegen prijsschommelingen van grondstoffen, en heeft de eindgebruiker garantie van gebruik van de dienst, nagenoeg 100% uptime dus. Mooie theorie, maar ook mooi in de praktijk, zo heeft architectenbureau RAU haar eigen kantoor ingericht volgens dit concept met onder andere lichturen van Philips, zituren van Steelcase en loopuren van Desso tapijt.

Doordat Philips niet langer denkt in termen van productverkoop, maar in termen van het leveren van de prestatie ‘verlichting’ – zijn zij verantwoordelijk gesteld voor zowel de lampen alsmede de energie die de lampen vragen. Hierdoor heeft Philips een duidelijk incentive om de beste prestatie te leveren: als er een nóg zuinigere LED lamp op de markt komt kan Philips besluiten of de financiële winst ten aanzien van energiebesparing (die dus ten goede komt van Philips) afweegt tegen de benodigde tijd om de lampen op het kantoor van RAU te verwisselen. RAU is op haar beurt ontzorgt op het dossier van verlichting én geniet van een redelijke kostenbesparing.

De circulaire economie vraagt om een gedachtesprong – volledig in lijn met de originele gedachte van Braungart en McDonough. Alleen is jammer genoeg Cradle 2 Cradle weer vervormd in een certificeringsinstituut, waardoor een product wel of niet Cradle 2 Cradle kan zijn, terwijl het juist gaat om het omliggende proces. En daarin is de uitdaging om te denken in Pareto efficiëntie voor alle betrokken stakeholders in plaats van het optimaliseren van winst voor de “ik”. Wilfried Pareto schreef ruim 100 jaar geleden over Pareto distributie, dus nee, we hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden, alleen wel beseffen dat hij rond is!

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief