Het is chaos in de bouwsector. En dat is een goed teken.

Door Ilse Hoenderdos,
op 27 september 2022

Het zal weinig mensen ontgaan zijn: het is chaos in de bouw. Toenemende materiaalprijzen en lange levertijden leiden tot snel stijgende bouwkosten. Lange vergunningprocedures en onzekerheid over vergunningen als gevolg van stikstof vertragen de bouwsnelheid. En een algeheel tekort aan vakmensen is in de uitvoering vervolgens vaak de belemmerende factor, wat door de vergrijzing en het verlies aan ervaring de komende jaren alleen maar erger zal worden.

Daar komt nog bij dat de bouwsector onder hoogspanning staat, zeker de woningbouw. Vanuit de politiek is er hoge druk om snel te bouwen, om het woningtekort sneller te verminderen. Vanuit brancheorganisaties is er druk om buitenstedelijk te bouwen, vanwege de commerciële belangen van ontwikkelaars met grondposities. En vanuit koplopers in de sector ontstaat er druk om sneller te verduurzamen, omdat de bouwsector haar carbon budget binnen enkele jaren dreigt te overschrijden.

De spanning, die nu vooral voelbaar is in de woningbouw, zal ook voor de utiliteitsbouw snel oplopen. Vanaf 1 januari mag naar verwachting bijna de helft van het huidige aantal kantoorgebouwen (+/- een derde van de oppervlakte) formeel niet meer gebruikt worden, omdat deze niet aan de minimale eis voor energielabel C voldoet.

Twee mogelijke effecten

De combinatie van deze chaos en spanning kan twee mogelijke effecten hebben. Het eerste alternatief is dat partijen terugvallen in hun ‘klassieke’ manier van werken, waarbij partijen koste wat kost vasthouden aan vaste patronen en werkprocessen. Juist door daaraan vast te houden, weten andere partijen immers waar zij aan toe zijn. Ondanks de vertraging in de uitvoering geeft dat relatief veel zekerheid over het proces en het eindproduct.

Immers: “Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg.”

Het tweede alternatief is dat partijen radicaal gaan vernieuwen. Een nieuwe manier van werken – van planvorming tot realisatie – en een nieuwe manier van bouwen. Meer ontwerpen en realiseren vanuit concepten, met een adaptiever ontwerp, meer biobased materiaal en zo een toekomstbestendiger gebouw. Dat vraagt een investering in kennis en nieuwe werkprocessen met ketenpartners, zowel naar toeleveranciers als naar opdrachtgevers. Daarmee ontstaat meer onzekerheid over het eindproduct, maar lijkt de kans groter dat de gebouwen daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd.

De richting is helder

De richting waarin de bouwsector zich zou moeten ontwikkelen lijkt helder: klimaatneutraal en circulair. In vele beleidsstrategieën, Transitie-agenda’s, Convenanten, Woondeals en samenwerkingsverbanden worden de gewenste prestaties van de sector geschetst. In het energiedomein gaat dat over een laag energieverbruik en een hoge energieproductie. Op circulair gebied gaat dit enerzijds over het materiaalgebruik (meer hergebruikt, meer biobased, minder milieu-impact) en anderzijds over het ontwerp (meer adaptief, flexibel & demontabel). Een andere productiewijze, waarbij meer in de fabriek wordt geproduceerd en op de bouwplaats wordt geassembleerd, kan deze prestaties versterken.

Naast de klimaatneutrale en circulaire thema’s worden ook gezondheid, biodiversiteit en klimaatadaptatie steeds vaker genoemd. Gezondheid vanuit gezonde materialen (niet-giftig), voldoende daglicht en schone lucht. Biodiversiteit vanuit het stimuleren van lokale biodiversiteit op en rond het gebouw. Klimaatadaptatie in het voorbereiden op hevige neerslag, langdurige droogte en – een nieuw thema – sterkere wind.

Het pad is onzeker

Ondanks de heldere richting is het pad nog niet duidelijk. We zien dan ook verschillende dynamieken in de sector. Die dynamieken zijn goed te plotten op de twee linker kwadranten van de X-curve, die de basis vormt voor Transitiemanagement: Opbouw en Ombouw.

 

Figuur 1 | Toelichting transitiepad (o.b.v. X-curve, DRIFT)

… en dat leidt tot chaos

Op het gebied van circulair bouwen poppen de initiatieven, programma’s en samenwerkingsverbanden uit de grond. Nationaal, regionaal en lokaal. Ieder van die initiatieven hanteert zijn eigen definities, standaarden en afwegingskaders. Die verschillende definities maken dat veel partijen roepen om afstemming en harmonisatie. De roep om meer eenduidigheid wordt steeds groter, en zelfs vanuit de sector neemt de roep om sterkere wetgeving toe.

Deze enorme veelheid aan ambities, initiatieven en definities is wat mij betreft een illustratie van de ‘chaos’-fase waarin we momenteel beland zijn. Wanneer we dat combineren met de enorme onzekerheid en prijsfluctuaties in de toevoerketen en de politieke en maatschappelijke druk op de bouwsector, is de chaos compleet.

“Hoe groter de chaos, hoe dichter bij de oplossing,”

In zijn boek Omarm de Chaos stelt Jan Rotmans: “Hoe groter de chaos, hoe dichterbij de oplossing.” Juist in een tijd van chaos helpt een duidelijke visie, omdat mensen zoeken naar houvast. Juist in een tijd van chaos zorgt daadkracht voor vooruitgang, omdat het leidt tot een reset in de dynamiek tussen partijen. Daarmee is het juist in een tijd van chaos aan gedreven individuen om het verschil te maken, omdat we andere keuzes zullen moeten maken dan we traditioneel gewend zijn.

De huidige chaos in de bouw biedt enorm veel kansen om de sector definitief een nieuwe richting in te sturen. Een richting, waarin we een gebouwde omgeving realiseren die toekomstbestendig is. Een richting, waarin we bouwen en onderhouden binnen de ecologische grenzen van onze planeet. Er zijn al tientallen verschilmakers die hier binnen de sector aan werken. Laten we juist in deze chaosfase die verschilmakers omarmen, en daarmee de transformatie inzetten naar een toekomstbestendige en gezonde gebouwde omgeving en bouwsector.

 

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief