Van ‘Made in China’ naar ‘Created on Earth’

Door Cécile,
op 21 maart 2014

Waarom accepteren we luchtvervuiling tot onze ogen prikken en we geen lucht meer krijgen? En waarom bestrijden we vervolgens symptomen in plaats van de problemen die hieraan ten grondslag liggen? We komen steeds meer tot de conclusie dat ons samenlevingsmodel op de lange termijn niet houdbaar is en we zijn hard op zoek naar oplossingen. Veel van deze oplossingen zijn echter korte termijn quick fixes. Een mogelijke doorbraak ligt in een model waarin lange termijn oplossingen – collectief belang – voorop staat in doen en laten. Maar hoe doen we dat?

Een goed voorbeeld van zo’n korte termijn benadering is de ophef die vorig jaar ontstond rond de Chinese zonnecellen en het verhogen van de Europese importheffingen. Chinese (industriële) groei is afhankelijk geworden van een giftige mix aan voorwaarden: lage marges, hoge volumes en een grote (en groeiende) interne- en externe afzetmarkt. Dit model bleek al in oktober 2012 niet houdbaar toen de Chinese zonnecellen industrie hard geraakt werd door o.a. verhoging van de importheffingen in de Verenigde Staten. Grote Chinese fabrikanten zagen zich genoodzaakt productiecapaciteit uit de markt te nemen en te gaan besparen. Duizenden mensen verloren hun baan.

China vreest nu een tweede klap als importheffingen in Europa omhoog gaan en probeert dit agressief tegen te gaan. Begrijpelijk. Aan de andere kant is de boodschap van de EU ook te verdedigen. Amerikaanse en Europese zonnecellen zijn vaak geavanceerder, van betere kwaliteit en duurzamer geproduceerd maar kunnen niet concurreren op prijs. De gevolgen van deze structuur: aanbod van zonnecellen die duurzame energieopwekking voor een grote groep mensen haalbaar maakt, maar die tegelijkertijd zorgt voor stagnatie van technologische doorontwikkeling door een half ontwikkeld product als marktstandaard – onder de marktprijs – in hoge volumes aan te bieden.

Met andere woorden, er zijn geen winnaars in een eenzijdige benadering van dit probleem, slechts verliezers. China verliest afzetmarkt en werkgelegenheid. Europa verliest een potentiële opschaling van duurzaam opgewekte energie. Daarnaast is nog maar de vraag of verhoging van importheffing de verkoop van binnen de EU geproduceerde zonnecellen stimuleert. We weten namelijk allemaal dat ‘prijs’ in het huidige klimaat een doorslaggevende factor is in de aankoopbeslissing van consumenten. Maar is de importheffing nou het probleem of ligt er iets anders aan ten grondslag?

De kern van het probleem zit hem in het systeem dat deze ontwikkeling richting geeft: China kopieert tot in het extreme een marktmodel dat in Noord-Amerika en West-Europa in 2008 al (moreel) failliet is gegaan. Lage marges staan nu ook in China onder druk door stijgende lonen en grondstofprijzen. Aanbod overstijgt op steeds meer vlakken de vraag waardoor relevantie voor het produceren van extreem hoge volumes afneemt. De interne Chinese afzetmarkt biedt ook niet langer uitkomst. Koopkracht gaat gebukt onder relatief hoge inflatie en het ontbreken van een sociaal vangnet waardoor mensen gedwongen zijn veel te sparen. Doorlopen in hetzelfde systeem, in dezelfde internationale (handels)verhoudingen, is zelfmoord.

Nu zelfs China op het punt staat te buigen onder de groeidwang van ons systeem is het meer dan ooit tijd voor samenwerking. In dit nieuwe tijdperk, in de woorden van Herman Wijffels, “is concurrentie achterhaald.” In deze cruciale transitiefase is het aan de EU om te laten zien dat zij in staat is niet alleen producten en diensten te exporteren, maar juist ook concepten zoals wat Wijffels in zijn Lowlands college noemt ‘een nieuwe relationele ethiek die ons bij alles doet afvragen wat het effect van ons handelen is op andere mensen en de aarde in het algemeen.’ Met China zou – juist nu – gesproken moeten worden over zaken als circulaire businessmodellen en innovatieve product- en dienststructuren waarin (bijvoorbeeld) de notie van eigendom wordt vervangen door gebruik.

De kern van de oplossing zit in samenwerking. De uitdagingen waar wij voor staan zijn namelijk te groot om alleen op te lossen. Sterker nog, een aanpassing van ons denken of handelen is niet genoeg voor de stap die we moeten nemen, het vereist een wezenlijk andere benadering. Het gaat over het creëren van een systeem waarin afzonderlijke partijen worden gestimuleerd om de keuzes te maken die het collectief, inclusief zichzelf, ten goede komen. Collectief belang wordt samengebracht met eigen belang. Een voorbeeld van een dergelijke structuur is de beweging die langzaam op gang komt in de wereld van de lampen en het licht. Partijen bieden steeds vaker lichturen aan als dienst, in plaats van een lamp als product. De klant krijgt zijn licht, de producent van de lamp krijgt zijn omzet en wordt tegelijkertijd geprikkeld om een product te leveren dat zo min mogelijk kapot gaat en energiezuinig is. Want hoe vaker de lamp kapot gaat, of hoe meer hij verbruikt, hoe minder de producent verdient. Hiermee wordt ook de noodzaak tot ongezonde groei weggenomen. De producent hoeft daarnaast veel minder grondstoffen te gebruiken voor productie van nieuwe lampen. Als we in staat zijn om met nieuwe modellen en een wezenlijke andere benadering op kleine schaal verschil te maken, waarom zouden we dat dan niet overal kunnen?

Concurrentie is achterhaald, de nieuwe economie draait op samenwerking. Het moet niet langer gaan over ‘Designed in San Francisco’ en ‘Made in China’. We moeten toe naar ‘Created on Earth’.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief