Fiscaliteit wordt gezien als een van de mogelijke maatregelen om de transitie naar een circulaire en klimaatneutrale economie te versnellen. Een heffing op het gebruik van primaire fossiele grondstoffen – vooraan in de keten – wordt gezien als een potentiële maatregel.
In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft Copper8 een verkenning uitgevoerd op de de haalbaarheid en effectiviteit van respectievelijk het afschaffen van de vrijstelling op het niet-energetisch gebruik van aardgas en kolen, en het toepassen van een accijns op het niet-energetisch gebruik van aardolie (primaire fossiele grondstofheffing).
Wanneer we uitgaan van de huidige tarieven die gelden voor het energetisch verbruik, zou het afschaffen van de vrijstellingen voor het niet-energetisch gebruik leiden tot €7,867 miljard aan jaarlijkse belastinginkomsten.
De impact van deze kostprijsverhoging voor de chemische sector in Nederland van 23,3% is geanalyseerd in een EEMRIO model, waarbij we zien dat deze kostprijsverhoging met name prijsverhogende effecten heeft op de chemische en aanverwante industrieën in Nederland en directe buurlanden (België en Duitsland). De prijsverhogingen en daaruit voortkomende reductie in vraag leiden tot een reductie van 2,78 Mton aan jaarlijkse CO2-uitstoot. In deze berekening zijn geen substitutie- of weglekeffecten meegenomen.
In dit onderzoek zijn verdiepende verkenningen gedaan voor de effecten van het afschaffen van de vrijstelling van het niet-energetisch gebruik van aardgas op de kunstmestindustrie, en het toepassen van een accijns op het niet-energetisch gebruik van aardolie in het stoomkraakproces voor kunststofproductie. Deze twee sectoren hebben op dit moment het meeste economische baat bij de vrijstellingen voor het niet-energetisch gebruik.
In de sectorale verkenningen zien we dat een primaire fossiele grondstofheffing economische impact heeft op de bestaande industrie; we zien echter ook dat het ontbreken van deze heffing een van de variabelen is die de ontwikkeling van circulaire alternatieven tegenhoudt. Wel zien we dat er zowel door de bestaande industrie als door challengers gewerkt wordt aan alternatieve methoden om respectievelijk kunstmest danwel kunststoffen te produceren. Veel van deze methoden hebben een positief effect op de nationale Klimaatdoelstellingen.
Een primaire fossiele grondstofheffing zal als solitaire maatregel waarschijnlijk onvoldoende effectief zijn; een samenhangende set aan beleidsmaatregelen is nodig. Ook is invoering op Europees niveau een belangrijke randvoorwaarde.