Ik zit in de trein onderweg naar Springtij – een jaarlijks duurzaamheidsforum op Terschelling – en lees een paper die mij gisteren is toegestuurd. Conceptualizing the circular economy: an analysis of 114 definitions. Interessant, de verschillende gedachtegangen, maar hoe helpt dit ons in het zetten van de volgende stap? De zon komt op boven de akkers van Flevoland, en mijn gedachten gaan terug naar twee jaar geleden.
Twee jaar Springtij
Ook twee jaar terug was ik onderweg was naar Springtij. Ik mocht daar een sessie faciliteren met belangrijke Nederlandse denkers op circulaire economie. Het doel? Het formuleren van een eenduidige en meetbare definitie. Na een intensieve 24-uurssessie met een kleine 20 personen zijn we tot consensus gekomen: het zelfstandig naamwoord circulariteit gaat over het hoogwaardig hergebruik van materialen, waar circulaire economie het grote, holistische economische systeem is. Tot een eenduidig meetbare definitie zijn we – ook daar – niet gekomen.
Een jaar na deze discussie, en inmiddels dus een jaar geleden, begeleidde ik op Springtij de sessie Circulaire economie: hype of doorbraak? Centraal stond de discussie of circulaire economie duurzaamheid ging vervangen, of dat het begrip zou uitgroeien tot een nieuwe manier van denken, in staat om op systeemniveau veranderingen in te zetten. Ondanks mijn overtuiging dat circulaire economie voor een doorbraak kan zorgen, dachten de aanwezigen daar op dat moment anders over: bij handopsteken gaf ruim 80% van hen aan circulaire economie als hype te zien.
Waarom ik geloof in circulaire economie
Natuurlijke systemen presteren al honderden miljoenen jaren, omdat al het geproduceerde afval als voedsel wordt gebruikt door andere organismen. Op basis van deze parallel met de natuur is het Cradle-to-Cradle (C2C) concept begin jaren 2000 populair geworden. Waar de focus van C2C echter vooral lag op productniveau (materialen + ontwerp), ontbrak de stap naar het systeemniveau dat maakt dat onze productketens nu zo lineair georganiseerd zijn.
Vanuit Copper8 geloven wij in een model, waarbij we twee dimensies toevoegen aan deze (technische) C2C-focus. Dit zijn een procesmatige dimensie en een financiële dimensie. Hoe gaan we circulariteit organiseren op de lange termijn? En hoe draagt dit financieel positief bij voor alle betrokken partijen? Dit model heeft collega Cécile eerder samengevat in het artikel Circulaire economie: meer dan een verandering van vocabulaire.
Circulaire economie geeft ons de kans om op systeemniveau de juiste randvoorwaarden te creëren voor de technisch benodigde veranderingen op productniveau. Hierbij gaat het onder meer om samenwerkingsafspraken tussen partijen en het borgen van hoogwaardig hergebruik. Hiervoor zijn verdienmodellen nodig die werken voor alle betrokken partijen – omdat onnodig product- en materiaalgebruik wordt voorkomen. En die stap kunnen we zetten, als we bereid zijn dingen anders te doen dan we ze altijd gedaan hebben.
Een voorbeeld: een organisatie besteedt zijn kantoormeubilair aan. Deze organisatie heeft vaak geen behoefte aan het bezit van meubilair, maar aan de functionaliteit ervan. Hergebruikt en gereviseerd meubilair kan deze functie vaak prima vervullen. De aanbestedende dienst kan ervoor kiezen niet alleen het meubilair uit te vragen, maar ook afspraken met leveranciers te maken over hoogwaardig hergebruik na de gebruikstermijn. Door de uitvraag van de functie kan de aanbestedende dienst goedkoper uit zijn dan bij de uitvraag van nieuwe producten. Het hoogwaardig hergebruik kan een nieuw verdienmodel worden voor de leverancier.
Interessante constateringen
Los van mijn eigen overtuiging dat een circulaire economie daadwerkelijk veranderingen op systeemniveau teweeg kan brengen, doet het eerder genoemde onderzoek een aantal interessante constateringen. Hieruit blijkt de enorme variatie die is ontstaan sinds de introductie van circulaire economie door de Ellen MacArthur Foundation (2011):
- Bijna 80% van de definities omvat een bepaalde mate van ‘recycling’, terwijl maar iets meer dan 50% van de definities ingaat op het verminderen van materiaalgebruik;
- Slechts 40% van de definities noemt een systeemniveau waarop een circulaire economie zou moeten functioneren;
- Slechts 10% van de definities noemt duurzame ontwikkeling als expliciet doel van een circulaire economie;
- Iets minder dan de helft van de definities noemt economische welvaart de belangrijkste drijfveer voor een circulaire economie; slechts 40% noemt ecologische welvaart.
Naast de cijfermatige constateringen doet het artikel twee uitspraken die mij persoonlijk raken. De slotzin van de samenvatting slaat wat mij betreft de spijker op zijn kop: “… varying circular economy definitions may eventually result in the collapse of the concept.” Wanneer we niet voldoende scherp zijn op wilde uitspraken die overal en nergens gedaan worden, wordt circulaire economie niets meer dan duurzaamheid 2.0. Een mooi verhaal, maar zonder focus en zonder handelingsperspectief. Terwijl het concept juist ontwikkeld is om dat concrete handelingsperspectief te bieden.
Ook doet het artikel de uitspraak dat consumenten een van de drijfveren zijn van circulaire economie. Consumenten zijn inderdaad sturend bij consumentengoederen met een relatief hoge omloop. Bij die productgroepen speelt – vanwege hun korte levensduur –circulariteit echter een minder belangrijke rol. Daarmee gaat deze uitspraak voorbij aan de drijfveer die de grote hoeveelheid business-to-business transacties biedt. Juist deze B2B-producttransacties zijn vanwege hun volume en vaak voorspelbare gebruikstermijn geschikt om circulaire principes toe te passen. De schaal die deze transacties realiseert, maakt dat leveranciers ook daadwerkelijk stappen kunnen zetten.
En nu?
Terug naar de kernvraag die mij bezig houdt: hoe nu verder? We hebben 114 definities, een aantal vaak terugkerende principes, maar vooral een grote diversiteit in doelstellingen en systeemniveaus. Wat betekent dit voor de ontwikkeling van circulaire economie als concept?
“We moeten de discussie met elkaar blijven voeren,” wordt vaak gezegd. Dat is uiteraard goed, maar brengt ons niet verder tot praktische implementatie. Om het concept betekenis te geven, ben ik ervan overtuigd dat we het moeten laden in de praktijk. Op projectbasis laten zien dat andere verdienmodellen op basis van lange-termijn waardecreatie werken. Op systeemniveau financiële en fiscale prikkels anders vormgeven. En bij nieuwe ontwikkelingen focus aanbrengen op B2B-transacties, om daarvandaan verder te bouwen naar de consumentenmarkt.
Wil je aan de slag? Laat dan je eigen, intrinsieke ‘waarom’ de drijfveer zijn bij alle beslissingen die je neemt. Maak de keuze voor het schaalniveau waarop jij actief op bent. Kies enkele circulaire principes die aansluiten op jouw ‘waarom’, en pas die toe op je project. Stel daarbij lange-termijn waardecreatie voorop. Dan gaan we de definitie-discussie voorbij, en gaan we deze laden op basis van praktijkvoorbeelden. En ondertussen werken we samen aan een economie die waarde creëert op plekken waar dat voor ons waardevol is.
Inmiddels ben ik aangekomen in Harlingen en kijk ik uit over een Waddenzee onder een strakblauwe hemel. Het water straalt rust uit. Een zeehond ligt in de zon. De noodzaak van een eenduidige definitie in woorden is opeens heel ver weg. En mijn persoonlijke waarom duidelijker dan ooit.
Verwijzing artikel: Kirchherr, Reike & Hekkert: Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions. Resources, Conservation & Recycling 127 (2017) 221–232