Samsø wordt wereldwijd gezien als voorbeeld van de transitie naar een duurzame energievoorziening. Het actief mee laten besluiten van alle bewoners en het creëren van een nieuw, gezamenlijk verdienmodel waren daar cruciaal. Ik neem jullie mee in hoe dit succesverhaal tot stand is gekomen.
Een eiland in het midden van Denemarken, ongeveer net zo groot als Texel. Een kleine 4000 inwoners. Glooiende weilanden, dichte bossen en vier kleine woonkernen. Midden jaren ’90 werd plots een grote slachterij op het eiland gesloten: zo’n 100 inwoners verloren hun baan, omdat het efficiënter was om vee in Arhus, op het vasteland, te laten slachten. Voor de eilandgemeenschap was dit een enorme klap: hoe moesten inwoners hun geld bij elkaar halen?
Maak kennis met Søren Hermansen. Vanuit de wens om iets voor het eiland te betekenen, schreef hij in op een wedstrijd die door de nationale overheid was uitgeschreven: het lokaal realiseren van een duurzame energievoorziening. Søren zag een autarkisch eiland voor zich, dat volledig zelfstandig in haar energie kon voorzien. Nu, twintig (!) jaar later, is Samsø niet meer weg te denken als wereldwijd duurzaam voorbeeldproject.
Heel veel kopjes koffie
Ik ben op excursie naar het Deense eiland, dat momenteel vol in de belangstelling staat – van ons eigen Tros Radar tot Al Jazeera. In de Energy Academy, de plek op het eiland waar bezoekers het verhaal over de energietransitie te horen krijgen, licht Jesper Roug Kristensen toe hoe het plan realiteit is geworden. De trekker van het eerste uur gaat vooral in op de dynamiek tussen de ‘slimme ingenieur van het vasteland’ en de ‘gewone eilandbewoner’.
Net als bij de meeste ontwikkelingen gebeurt, is er voor een energieneutraal Samsø eerst een masterplan ontwikkeld: top-down, door slimme ingenieurs, die bedachten waar windmolens en zonnepanelen het beste konden staan. Daar bleek bij de bevolking echter onvoldoende draagvlak voor. De oplossing? Heel veel kopjes koffie. En af en toe een biertje.
In die jaren waren windmolens nog een relatief onbekend fenomeen, en wisten mensen niet welke invloed deze gingen hebben op hun leefomgeving. Vanuit veel gesprekken, individueel en in gemeenschappen, is het Masterplan aangepast in lijn met de wensen van alle bewoners. Zo zijn bijvoorbeeld vanaf geen enkele plek op het eiland alle windmolens te zien, en is het uitzicht vanuit toeristische plekken en dorpskernen behouden. Ook zijn er vier warmtekrachtcentrales gerealiseerd, die zijn aangesloten op een open warmtenet en de gebouwen van warmte voorzien.
Een gezamenlijk verdienmodel
De bewoners waren niet alleen tevreden met de plaatsing van de windmolens: de eilandbewoners hebben zelf bijna 50% van de investering gedaan. Zonder deze lokale financiering was het project niet van de grond gekomen. De uiteindelijke opbrengsten waren dus veel groter dan al die kopjes koffie.
Deze gezamenlijke investering vanuit bewoners is de kern van het succes van Samsø. Door het lokale eigenaarschap zijn het nu hún windmolens, waaraan zij ook geld verdienen. Boer Jørgen Tranberg, die ons rondleidde op zijn windmolen, verdient inmiddels meer aan de verkoop van elektriciteit dan aan zijn boerenbedrijf. Zijn ‘old lady’ van 1 MW en 50 meter hoog staat er nu bijna 20 jaar, en heeft zich al zo’n drie keer terugbetaald. Hij verwacht dat zij er zeker nog 10 jaar kan staan.
Jørgen heeft als een van de weinigen een hele windmolen, maar zijn financieel model geeft wel aan wat de kern is van investeren in duurzame energie: een aanvullend verdienmodel op langere termijn, waarmee mogelijkheden ontstaan voor nieuwe investeringen op langere termijn.
Ingewikkelde dingen simpel maken
In de jaren ’90 heerste op Samsø veel angst voor het onbekende. Hoe ziet zo’n duurzame energievoorziening er lokaal uit? En hoeveel overlast bezorgt dat mij, terwijl mijn energie nu centraal wordt aangeleverd? Die angst bleek niet weg te nemen met het uitleggen waarom het Masterplan zo goed was. De enige manier om die angst wel weg te nemen, was door mensen mee te laten beslissen.
In de enorme transitie waar we in Nederland voor staan, heerst ook veel angst voor het onbekende. Hoe wordt mijn huis straks verwarmt? Moet ik anders gaan koken? Kijk ik straks tegen windmolens aan vanuit mijn achtertuin? Op nationale schaal is de energietransitie voor ingenieurs een ongelofelijk complex vraagstuk, waarbij de technische oplossingen per wijk zullen verschillen. Maar op lokaal niveau is de kunst om het voor de ‘gewone mens’ zo simpel mogelijk te maken. Niet door hen te informeren, maar door hen mee te laten beslissen. Want alleen dan willen mensen het echt gaan begrijpen.
In Heerenveen is er zo’n systeem, waarbij willekeurige inwoners op persoonlijke titel worden gevraagd om mee te beslissen over een bepaalde ontwikkeling. Utrecht heeft vier jaar geleden iets vergelijkbaars gedaan bij het vormgeven van haar Masterplan voor een energieneutrale stad: 500 willekeurige inwoners zijn aangeschreven met de vraag om mee te denken, en zo’n 170 daarvan kwamen opdagen om mee te denken.
De kern van het succes? Ingewikkelde plannen simpel maken, en mensen laten meebeslissen over de lokale invulling vanuit een heldere stip op de horizon. Met een persoonlijke uitnodiging, en heel veel kopjes koffie.