De wereld heeft verbinding nodig. Of eigenlijk moeten we ons nog meer beseffen dat deze verbondenheid er al is. Dat we met alles dat we doen niet alleen onszelf raken, maar dat het rimpeleffect van ons gedrag verder rijkt dan dat we denken. Een kwestie van oorzaak en gevolg. Er is compassie nodig om vanuit dat besef betere dingen te willen veroorzaken. Compassie voor de dieren en de natuur, compassie voor anderen, maar zeker ook compassie voor onszelf.
Echte compassie voor jezelf betekent niet dat je je eigen gedrag goed praat, maar wel dat je eerlijk durft te zijn over de momenten dat je niet de beste keuze maakte, eerlijk over dat je soms niet eens weet wat de beste keuze is. En dat het soms, ook al heb je alle informatie, nog steeds ontzettend moeilijk is om het goede te doen. Als je daar eerlijk over kunt zijn, dan durf je jezelf ook open te stellen voor hoe slecht het voelt wanneer je de wet van oorzaak en gevolg bewust hebt genegeerd.
Dit is een manier om te voelen dat we veelal gelijk zijn als het gaat om onze noodzakelijke en onze geconditioneerde behoeften. Als we daar bij stil staan voelen we beter de pijn van mensen die op de vlucht slaan voor droogte, van mensen die hun huis kwijt raken door een bosbrand of een overstroming, van kinderen die spelen op afvalbergen.
Het is pijnlijk om te realiseren dat we zelf in meer of mindere mate bijdragen aan dit soort rampen. En het doet ook pijn om te beseffen dat het desondanks moeilijk is om dit te veranderen. Medelijden voor die pijn is niet zinvol, en daar hebben we ook geen tijd meer voor. Maar als we het wegdrukken en proberen te vergeten ontstaat er een taboe dat er voor zorgt we elkaar gaan beschuldigen. Dat we gaan vinger wijzen en dat we niet meer eerlijk zijn tegen elkaar. Over onze angst, onze gemakzucht en hebberigheid. Over alles dat we niet begrijpen in het leven. En dan valt het gevoel van verbinding weg.
Iets dat de wereld juist zo hard nodig heeft.