Geld genoeg, maar niet voor circulaire bedrijven

op 09 april 2024

Aanleiding
Circulaire bedrijven brengen de circulaire economie in de praktijk. Omdat deze bedrijven afhankelijk zijn van externe financiering, heeft de financiële sector in Nederland een belangrijke rol te spelen in de transitie naar een circulaire economie. Uit verschillende onderzoeken blijkt echter dat circulaire bedrijven de benodigde financiering lastig rond krijgen.   

Daarom hebben wij samen met Circular Finance Lab onderzocht hoeveel de Nederlandse banken financieren aan circulaire bedrijven, welke risico’s (en kansen) banken afwegen in hun beoordeling van deze bedrijven, en welke barrières binnen de financiële sector de kredietverstrekking hinderen.  

De highlights van het onderzoek
Onze analyse wijst uit dat de mismatch tussen het financieringsaanbod van de banken en de financieringsbehoefte van de ondernemers het zichtbare effect is van andere, onderliggende barrières. Juist deze onderliggende barrières moeten worden aangepakt om structurele verandering teweeg te brengen. 

Twee aanknopingspunten zijn essentieel om de financierbaarheid van het circulaire MKB te verbeteren: 

  1. De business case van circulaire bedrijven ten opzichte van lineaire bedrijven, waardoor circulaire bedrijven structureel minder goed scoren in de beoordeling van banken.
  2. De risicobeoordeling door banken van bedrijven, waarbij de waarde van circulair handelen wordt onderschat. Circulaire bedrijven worden structureel als risicovoller gezien. Zo heeft een circulair businessmodel vaak o.a. een hogere voorinvestering nodig en zal vervolgens de financiële winst gespreid binnenkomen over een langere tijdsperiode (langere balans). Dit maakt lineaire bedrijfsmodellen volgens de traditionele opvatting minder risicovol. Wat daarbij buiten beschouwing wordt gelaten, zijn de financiële risico’s van de lineaire economie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan stijgende grondstoffenprijzen die in de bouwsector al hebben geleid tot gestrande projecten. Circulaire bedrijven zijn beter voorbereid op deze risico’s, maar dit wordt niet duidelijk in een traditionele risicobeoordeling.

We doen in het rapport 13 aanbevelingen om de financierbaarheid van het circulaire MKB te verbeteren, direct of indirect gebaseerd op deze twee aanknopingspunten. Deze aanbevelingen zijn gericht aan zowel de financiële sector als beleidsmakers. 

Het handelingsperspectief voor de business case ligt voornamelijk bij beleidsmakers. Structurele verbetering van de circulaire business case kan bijvoorbeeld georganiseerd worden door middel van het beprijzen van milieukosten (externaliteiten) van bedrijven. Momenteel staan circulaire bedrijven “2-0 achter” in financieringsaanvragen, doordat zij vanwege hun duurzame keuzes opdraaien voor (mileu)kosten die lineaire bedrijven niet hoeven te maken. Het verleden wijst uit dat incidentele subsidies (stimuleringsmaatregelen) niet voldoende zijn om de circulaire economie tot wasdom te brengen. Daarom is het van belang dat ook normerende en beprijzende maatregelen worden genomen. 

Bij het verbeteren van de risicobeoordeling zijn de banken zelf aan zet. Banken kunnen een financieringsaanbod ontwikkelen dat beter past bij de behoefte van circulaire bedrijven, waarbij ze rekening houden met bijvoorbeeld de relatief lange financiële balansen van deze bedrijven. Hiertoe is het wel van belang dat (alle afdelingen van de) banken de noodzaak en waarde van de circulaire economie gaan inzien. Beleidsmakers kunnen hierop inspelen door normen te stellen, bijvoorbeeld voor het gebruik van een circulair waardebepalingsmodel. 

Hoe nu verder?
Dit rapport is geschreven in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), als input voor de Integrale Economie Rapportage (ICER) 2025 over de voortgang van de transitie naar de circulaire economie.  

We gaan onze resultaten presenteren aan het PBL, diverse ministeries en diverse banken, om alle partijen op te roepen tot actie. 

Wil je meer weten? Neem contact op met Marijn (marijn@copper8.com) of Manon (manon@copper8.com)! 

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

CO2-impact van de Nederlandse bouw

op 12 maart 2024

Nederland heeft een grote bouwopgave voor zowel woningen, utiliteitsgebouwen als infrastructuur. Bij het realiseren van deze opgaven zijn er hoge ambities op het gebied van klimaat en circulaire economie. Om ernstige klimaatverandering te voorkomen, is er daarbij een maximale hoeveelheid CO2 die wereldwijd mag worden uitgestoten – en dus ook in de bouw.

Dit zogenaamde ‘CO2-budget’ laat zien hoe groot deze maximale uitstootruimte is. Wanneer de Nederlandse bouw haar bijdrage aan de opwarming van de aarde wil beperken tot 1,5 °C, is het totaal resterende budget (vanaf januari ’23) 47 Mton CO2 . Bij het maximeren van de bijdrage tot 1,7 °C is dit 122 Mton, bij het maximeren van de bijdrage tot 2,0 °C is dit 234 Mton.

Huidige CO2-uitstoot overschrijdt beschikbare budget

Met de huidige manier van bouwen leiden deze bouwopgaves tot een totale CO2 -uitstoot van 113 Mton tot en met 2030. Wanneer naar de opgave tot en met 2050 wordt gekeken, is de totale verwachte CO2 -uitstoot 297 Mton. De grootste aandelen hierbinnen zijn de renovatie van woningen (44%), de vervanging en renovatie van infrastructuur (20%) en de nieuwbouw van woningen (15%).

Het CO2 -budget van de gehele Nederlandse bouw voor 1,5 °C wordt met de huidige manier van bouwen in 2026 overschreden. Wanneer wij een bijdrage van de Nederlandse bouw aan wereldwijde opwarming van 1,7 °C accepteren, is dit budget in 2031 overschreden. Bij het accepteren van een bijdrage tot 2,0 °C is de grens in 2040 bereikt.

Verdeling van CO2-budget over deelsectoren binnen de bouw

Korte-termijnmaatregelen maken 30% CO2-reductie mogelijk tot en met 2030

Inzet op circulaire strategieën kan de CO2– uitstoot in de gehele bouwsector tot en met 2030 verminderen met 27% (30,4 Mton) ten opzichte van business-as-usual. De grootste winst is te behalen in de renovatie van woningen (11,9%), de aanleg, vervanging en renovatie van infrastructuur (6,1%) en de nieuwbouw van woningen (5,8%).

Vanuit de verschillende circulaire strategieën levert versnelde verduurzaming van de bouwmaterialenindustrie met 7,9 Mton (7,0%) reductie de grootste bijdrage. Dit wordt gevolgd door kleiner bouwen met 1,6 Mton (1,4%) en biobased bouwen met 1,4 Mton (1,2%). In de infrastructuur is met 1,1 Mton (1,0%) veel winst te behalen door toepassing van alternatieve materialen.

Bijdragen van CO2-reductie in verschillende deelsectoren

Vier belangrijke veranderingen nodig

Er zijn vier belangrijke veranderingen nodig om de CO2-uitstoot op korte termijn terug te dringen:

  1. Inzetten op levensduurverlenging en circulaire renovatie, waarbij de levensduur van bestaande infrastructuur wordt verlengd en wordt gestuurd op CO2-reductie bij renovaties van woning- en utiliteitsgebouwen.
  2. Zoeken naar alternatieven voor huidige nieuwbouwvraag, vooral door het beter benutten van de bestaande woningvoorraad, het ter discussie stellen van nieuwe utiliteitsgebouwen en het voorkomen van de aanleg van nieuwe infrastructuur.
  3. Veranderen van manier van bouwen, waaronder het maken van andere ontwerpkeuzes en andere materiaalkeuzes, zowel in de B&U als de GWW.
  4. Tempo maken met verduurzaming bouwmaterialenindustrie, met inzet op het versneld verduurzamen van de Nederlandse bouwmaterialenindustrie (o.a. asfalt, bakstenen, gebakken klinkers en isolatiemateriaal) en het stimuleren van versnelde verduurzaming van beton.
Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Grote kans voor circulaire energierenovaties

op 11 maart 2024

70% van de materiaalgebonden emissies zijn gekoppeld aan de renovatieopgave. Waar er beleid, sturingsmechanismen en programma’s zijn op het vlak van energiebesparing en circulaire nieuwbouw, ontbreken deze vooralsnog voor circulaire energierenovaties. Dit terwijl maar liefst 40% van de materiaalgebonden emissies vermeden kunnen worden door circulair te renoveren. Dit blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd door een breed consortium aan partijen in samenwerking met de topsectoren Energie en Bouw & Techniek.

In het Klimaatakkoord is afgesproken om in 2030 3,4 Mton minder CO2 uit te stoten in de gebouwde omgeving. Als gevolg hiervan ondergaan woningen en utiliteitsgebouwen de aankomende periode energierenovaties. Hoewel deze energierenovaties een positief effect hebben om de energetische emissies, is er veel materiaal nodig voor deze verduurzamingsopgave. Er is dus een keerzijde van deze verduurzaming, omdat deze gepaard gaat met een hoge mate aan materiaalgebonden emissies.

Ofschoon we in Nederland worden gezien als koploper ten aanzien van circulair bouwen waarmee we de materiaalgebonden emissies proberen te verlagen, zijn de meeste van de inspanningen gericht op circulaire nieuwbouw. Zo is er sprake van beleid, is er een sturingsmechanisme en zijn er diverse programma’s om de materiaalgebonden emissies van de nieuwbouw te verlagen. Voor circulaire (energie)renovaties ligt er ten aanzien van beleid, sturing en programma’s onbenut potentieel.

De highlights van het onderzoek:

Dit onderzoek heeft aangetoond dat er meer aandacht moet komen voor circulaire energierenovaties, omdat daar de meeste milieuwinst ligt in de bouw. Het integraal afwegen van een renovatie – het terugdringen en verduurzamen van de energievraag enerzijds, en het kiezen van circulaire materialen anderzijds – is wenselijk zodat de meest duurzame keuze gemaakt kan worden.

Wil je meer weten over het onderzoek? Dan kun je contact opnemen met Gerben Broekhuijsen of Cecile van Oppen.

De diverse rapporten zijn hieronder te vinden:

Het consortium bestond uit: Stichting W/E Adviseurs, TU Eindhoven, Metabolic, Nibe, Nieman, Marjet Rutten, Alba Concepts, LBP | Sight, SGS Search, TU Delft, DGBC, Circular Catalyst en Copper8 (penvoerder).

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Verkenning Verplichting verkoop gebruikte goederen

op 07 maart 2024

Wat is er nodig om consumenten meer gebruikte producten te laten kopen? Retailers kunnen hierin een belangrijke rol vervullen. Wij hebben afgelopen jaar in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat (I&W) verkend in hoeverre een verplichting van de verkoop van gebruikte goederen voor retailers mogelijk is – een maatregel die ter verkenning is opgenomen in het Nationaal Programma Circulaire Economie.

Waarom?
Het kopen van tweedehands producten door consumenten is nog niet mainstream. Het Ministerie van I&W wil hergebruik stimuleren door in te zetten op circulair gedrag bij consumenten. Dit kan door de omgeving van consumenten te veranderen, zodat het net zo makkelijk is om gebruikte goederen te kopen als iets nieuws. Een mogelijke maatregel om dit te faciliteren is het verplichten van retailers om gebruikte goederen te verkopen.

Hoe ziet dat eruit?
Er zijn verschillende vormen waarin een onderneming het verkopen van gebruikte goederen kan integreren in het businessmodel, voor zowel online als fysieke winkels:

Figuur 1 | Vormen om gebruikte goederen te integreren in het businessmodel

 

Kan het?
Uit de verkenning blijkt dat een verplichting voor retailers een goede aanvulling is op beleid om circulariteit te bevorderen en om bij te dragen aan verandering van consumentengedrag. Vanuit de UPV, de Warenwet en Wet Milieubeheer zijn er haakjes voor het instellen van een verplichting. Deze mogelijkheden moeten verder onderzocht worden. Wel wordt een verplichting als een juridisch zwaar middel gezien en moet er verder onderzocht worden of andere instrumenten zijn die hetzelfde doel dienen.

Hoe nu verder?
Het instellen van een verplichting heeft gevolgen voor retailers. Flankerend beleid kan helpen voorsorteren op deze maatregel door stimulerend te werken, of doordat het bestaande barrières wegneemt. Denk bijvoorbeeld aan voordeel en voorrangs- en/of voordeelregelingen in de fysieke ruimte voor retailers die gebruikte goederen verkopen.

In samenwerking met Rijkwaterstaat en Het Groene Brein gaan wij op regionaal en lokaal niveau verder verkennen hoe we het aanbod gebruikte goederen kunnen verhogen. Wat kun jij doen? We praten graag verder.

Wil je meer weten? Lees de publicatie, neem contact met ons op of kom luisteren naar ons verhaal op de Nationale Conferentie Circulaire Economie (14 maart) in de sessie ‘Gedragsverandering zonder consument?’

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Impact jaarverslag 2023

op 30 januari 2024

Al sinds onze oprichting in 2013 hebben wij een hoofddoel: het realiseren van impact. Als je ‘impact first’ bent, moet je ook de impact van je werk inzichtelijk maken, en daarop gaan sturen. Daarom maakte wij een heuse ‘Impactmeter’ aan de hand waarvan wij onze projecten zouden beoordelen… Easier said then done, zo blijkt na een dikke 10 jaar. Want elk project is uniek, en hoe kun je al deze unieke aspecten nou vatten in één model voor impact?

We werken nog steeds aan de impactmeter en we geven de hoop niet op. En ondertussen kriebelt het wel, want dolgraag willen wij de impact van ons werk wel delen. En daarom pakte Eline van Terwisga de handschoen (en haar pen) op. Geen saai verhaal met cijfers en droge teksten, maar een mooie illustratie als jaarverslag!

Browse tip: er zitten doorverwijs linkjes in de PDF!

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Utiliteitsbouw binnen planetaire grenzen

op 23 januari 2024

In de utiliteitsbouw ligt een grote bouw- en renovatieopgave. Deze opgave is minstens net zo groot als de opgave in de woningbouw. Nederland heeft meer dan een miljoen utiliteitsgebouwen, met een gezamenlijk bruto vloeroppervlakte van ongeveer 570 miljoen vierkante meter. Tot en met 2030 wordt bijna 55 miljoen m2 bruto vloeroppervlak bijgebouwd en 90 miljoen m2 gerenoveerd.

Bij die nieuwbouw en renovatie liggen grote duurzaamheidsopgaven. Deze verkenning laat zien wat de materiaalvraag, CO2-uitstoot en milieu-impact van de  utiliteitsbouwopgave tot en met 2030 is. Daarbij is de impact van bouwen conform business-as-usual bepaald en zijn drie circulaire strategieën geschetst om de impact te verlagen.

CO2-budget in zicht

Om opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 °C is er een maximale hoeveelheid CO2 die wereldwijd nog mag worden uitgestoten: ons CO2-budget. Deze maximale uitstoot is een randvoorwaarde om onze wereld gezond, veilig en leefbaar te
houden voor onszelf en toekomstige generaties.

Met onze huidige manier van bouwen wordt het ‘CO2-budget voor de Nederlandse utiliteitsbouw’ in 2026 overschreden.  Wanneer we een bijdrage van de bouwsector aan verdere opwarming tot 1,7 °C accepteren, is het budget van de utiliteitsbouw in 2029 verbruikt: dit levert dus slechts enkele jaren extra uitstootruimte op.

Materiaalvraag, CO2-uitstoot en milieu-impact nemen toe

In een business-as-usual-scenario neemt de materiaalvraag en milieu-impact van de utiliteitsbouw verder toe. Dit is het gevolg van de groei in bouwproductie. De utiliteitsbouwopgave leidt tot en met 2030 tot 69 Mton materiaalverbruik en een CO2-uitstoot van 26,5 Mton. Materialen met een hoge CO2-uitstoot zijn gewapend beton (30%), metalen (22%) en zonnepanelen (26%).

Circulaire strategieën kunnen leiden tot beperkte winst

De gezamenlijke inzet op drie circulaire strategieën leidt tot en met 2030 tot een totale CO2- reductie van 13,8% ten opzichte van business-as-usual. Het primair grondstofverbruik kan tot en met 2030 met 2,4% afnemen. In het jaar 2030 is de winst ten opzichte van business-as-usual 35,8% (CO2-uitstoot), 35,6% (milieu-impact)
en 7,6% (materiaalverbruik). De beperkte afname is vooral het gevolg van de groei in het bouwvolume.

Voor het bepalen van deze reductie zijn drie circulaire strategieën doorgerekend:

  1. Biobased bouwen: inzetten op biobased bouwmateriaal, zowel voor de draagconstructie als de afbouw. Daarbij worden traditionele bouwmaterialen (o.a. beton en staal) waar mogelijk vervangen door biobased alternatieven (o.a. hout en vezelgewassen).
  2. Hoogwaardig hergebruik: Toepassen van vrijkomende producten en materialen uit onderhoud, renovatie en sloop van gebouwen. Daarbij gaat het om zowel  hergebruik van producten (o.a. constructiestaal en beglazing) als recycling van materialen (o.a betongranulaat, baksteenmetselwerk, isolatiemateriaal).
  3. Verduurzamen bouwmaterialenindustrie: Het versneld verduurzamen van de bouwmaterialenindustrie
    draagt aanzienlijk bij aan het verminderen van de CO2-uitstoot van de bouw. Dit scenario gaat uit van een versnelling van de CO2-reductie van de bouwmaterialenindustrie van 2% naar 5% per jaar.

 

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Kijken door een ‘circulaire bril’ naar bankfinanciering

op 02 januari 2024

Circulaire ondernemers hebben moeite om bankfinanciering te krijgen. En als ze al een voorstel van een bank krijgen, is de rente hoog. Dit heeft te maken met de ‘lineaire bril’ waarmee banken de kansen en risico’s van circulair ondernemen inschatten. Samen met welwillende mensen uit de financiële sector zijn wij aan de slag gegaan om banken door een ‘circulaire bril’ te laten kijken in het onderzoek ‘Circulaire Risicomodellen‘.

Voor de ‘circulaire’ special van het Milieu Magazine schreven Jeroen van Muiswinkel en Elisa Achterberg (Circular Finance Lab) samen een artikel over hun inzichten en bevindingen van dit onderzoek.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Circulaire Bouw 2035

op 30 oktober 2023

De bouwsector staat voor grote opgaven. Enerzijds is het doel om tot en met 2030 900.000 woningen te bouwen, inclusief de bijbehorende voorzieningen. Anderzijds zijn er doelen om het primair abiotisch grondstofverbruik te verminderen (-50% in 2030), de CO2-uitstoot terug te dringen (-55% in 2030) en de stikstofuitstoot te halveren (in 2030).

Om richting te geven naar een meer circulaire bouw is er sectorbreed behoefte aan een toekomstperspectief. Als aanzet voor een toekomstperspectief schetsen we welke impact verschillende circulaire strategieën hebben tot en met 2035.  Daarbij kijken we naar zowel bouwtechnische strategieën, naar voorraadstrategieën en naar strategieën die raken aan de bouw- en bouwmaterialenindustrie.

Grote CO2-reductie mogelijk

De bouwtechnische circulaire strategieën hebben samen onvoldoende impact om de circulaire doelen te realiseren. Hergebruik & recycling kan tot en met 2035 zorgen voor een beperkte besparing, zowel in CO2-uitstoot (2,5%) als de primaire materiaalvraag (5,5%). Biobased bouwen heeft een grotere potentie, met een sterkere verlaging van zowel de CO2-uitstoot (9,5%) als de hoeveelheid primair materiaal (16,2%).

Om de doelstellingen op klimaat en circulaire economie te realiseren, zijn echter ook circulaire strategieën nodig die raken aan de ontwikkeling van de gebouwvoorraad. Wanneer we de huidige doelstelling van 900.000 woningen tot en met 2030 als vertrekpunt nemen, kan optoppen en transformeren leiden tot flinke besparingen in de CO2-uitstoot (8,4%) en het primair materiaalverbruik (16,0%). Ook de bijdrage van kleiner bouwen, waarbij woningen worden gerealiseerd die bijdragen aan een meer gebalanceerde woningvoorraad, draagt flink bij aan CO2-besparing (8,1%) en vermindering van de hoeveelheid primair materiaal (9,0%).

Tot slot is versnelde verduurzaming van de  bouwmaterialenindustrie is nodig om de circulaire doelen te realiseren. Wanneer de bouwmaterialenindustrie haar CO2-reductie versnelt van 2% per jaar naar 5% per jaar, leidt dit tot en met 2035 tot een aanvullende CO2-besparing van 11%.

Bij maximale inzet op de combinatie van circulaire strategieën en versnelde verduurzaming van de bouwmaterialenindustrie is het mogelijk om de CO2-uitstoot tot en met 2035 met 40% te verminderen.

Bouwen binnen planetaire grenzen

De duurzaamheidsopgaven waar de bouwsector voor staat, zijn groot: niet alleen op het gebied van klimaat en biodiversiteit, maar op meerdere planetaire grenzen. In een circulaire  toekomst werkt de bouwsector aan een gebouwde omgeving binnen de planetaire grenzen. Dit betekent dat de bouw haar impact op klimaatverandering, chemische verontreiniging, landgebruik en het verbreken van de stikstofkringloop minimaliseert.

Daarnaast houdt de bouw rekening met een veranderende wereld: klimaatrisico’s als gevolg van zeespiegelstijging en extreem weer worden meegenomen in planvorming en ontwerpen. Ook draagt de bouw bij aan herstel van grenzen die reeds overschreden zijn, o.a. door opslag van CO2 in (biobased) materiaal, het vasthouden van zoetwater en natuurinclusief bouwen.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Bouwen aan eerlijke belastingen

op 22 september 2023

Binnen de bouw zien we dat verschillende maatschappelijke opgaven elkaar kruisen: het realiseren van betaalbare woningen, het creëren van werkgelegenheid en het behalen van onze duurzaamheidsdoelstellingen. Tegelijkertijd zien we dat het huidige fiscale stelsel niet ingericht is op het invullen van al deze doelen.

De hoge lasten van arbeid en de beperkte mate van milieuheffingen in het huidige belastingstelsel zijn een veelgenoemde barrière in de opschaling naar een volledige circulaire bouweconomie. Het leidt tot een oneerlijk speelveld waarin circulair bouwen lastig (economisch) kan concurreren met conventionele bouwmethodes. Met dit (tweede) onderzoek naar de impact van lastenverschuiving voor de bouw hebben we een volgende stap gemaakt in het denken over een taxshift vanuit het perspectief van de (bouw)ondernemer.

In dit onderzoek is gekeken naar de meerwaarde en meerkosten van circulair bouwen bij vier paviljoens op de Floriade 2022 (Natural Pavilion, Circuloco, The Voice of Urban Nature ,The growing pavilion,UAE Salt Water Cities)

Ook is gekeken in hoeverre een (fictieve) belastingverschuiving kan helpen om de meerkosten van circulair bouwen te dempen. Dit biedt een doorkijk naar de grote (woning)bouwopgave waar we voor staan in Nederland, met daarbij een concrete koppeling naar beleid.

Hieruit volgen verschillende interessante inzichten:

Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door Goldschmeding Foundation en is een samenwerking met Arcadis, Price, Superuse, Het Groene Brein en The Ex’tax Project. Speciale dank ook voor Overtreders W, Fiction Factory, atelier Dutch, Van Wijnen, K. Dekker en Biobased Creations voor de inbreng van hun cases.

Meer informatie

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Woningbouw binnen planetaire grenzen

op 20 april 2023

De bouwsector is een sector met veel impact, waar de spanningen tussen grote maatschappelijke opgaven voelbaar zijn. Enerzijds heeft Nederland een doelstelling voor de bouw van 100.000 woningen per jaar, om het woningtekort terug te dringen en een fijne woonplek voor iedereen te realiseren. Anderzijds liggen er voor 2030 ambitieuze doelstellingen op klimaat (55-60% CO2-reductie), circulaire economie (50% minder materiaalgebonden milieu-impact ) en stikstof (50% minder stikstofuitstoot).

Deze verkenning laat zien wat de materiaalvraag, CO2-uitstoot en milieu-impact van de woningbouwopgave tot en met 2030 is. Daarbij is de impact van bouwen conform business-as-usual bepaald en zijn zes circulaire strategieën geschetst om de impact te verlagen. De combinatie van deze strategieën leidt tot een veranderscenario, waarmee we verkennen in hoeverre we de huidige woningvraag kunnen realiseren binnen de grenzen van onze planeet.

CO2-budget in zicht

Om opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 °C is er een maximale hoeveelheid CO2 die wereldwijd nog mag worden uitgestoten: ons CO2-budget. Deze maximale uitstoot is een randvoorwaarde om onze wereld gezond, veilig en leefbaar te houden voor onszelf en toekomstige generaties. Met onze huidige manier van bouwen wordt het ‘CO2-budget voor de Nederlandse bouw’ in 2027 overschreden. Aanvullende nieuwbouw is op dit moment dus niet in lijn met een 1,5 °C-scenario.

Materiaalvraag, CO2-uitstoot en milieu-impact nemen toe

In een business-as-usual-scenario neemt de materiaalvraag en milieu-impact van de bouw verder toe als gevolg van de groei in bouwproductie. Voor de woningbouwopgave leidt dat tot een totale materiaalvraag van 104 Mton. Gewapend beton vormt hiervan het grootste aandeel, zowel op basis van massa (67%) als CO2-uitstoot (45%). Beton wordt gevolgd door  steenachtige materialen als bakstenen en keramiek, met 9% van de massa en 10% van de CO2-uitstoot. Op basis van de bredere milieu-impact (MKI in productie- en bouwfase) hebben ook installaties een significant aandeel: 15%.

Circulaire strategieën

Er zijn verschillende strategieën om het materiaalverbruik, de CO2-uitstoot en de milieu-impact van de woningopgave te verminderen. Deze verkenning bepaalt de impact van zes strategieën tot en met 2030:

  1. Beter benutten van de bestaande woningvoorraad, waarbij tot en met 2030 zo’n 50.000 woningen kunnen worden gerealiseerd zonder bouwkundige ingrepen;
  2. Optoppen & transformeren, waarbij tot en met 2030 zo’n 100.000 woningen kunnen worden gerealiseerd op of binnen de bestaande gebouwvoorraad;
  3. Kleiner bouwen, waarbij een verschuiving plaatsvindt van grondgebonden woningen naar appartementen en alle woningen zo’n 10% kleiner worden gebouwd;
  4. Hoogwaardig hergebruik, waarbij het aandeel hergebruikte producten en materialen toeneemt tot 9,5%;
  5. Biobased bouwen, waarbij het aandeel biobased woningen stijgt tot 50% (grondgebonden) en 30% (gestapelde bouw);
  6. Intensieve industrialisatie, waarbij de industriële productie van woningen groeit tot 50%.
Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Een Toekomstbestendige Milieuprestatie Gebouwen

op 18 april 2023

De bouw staat voor een enorme duurzaamheidsopgave, onder meer om haar klimaatimpact en grondstofverbruik te verminderen. Een goede berekeningsmethodiek voor de Milieuprestatie Gebouwen (MPG) is daarvoor onmisbaar. Om de Rijksoverheid te helpen bij de aanscherpring van de MPG en introductie van een CO2-eis voor de bouw, publiceren DGBC en Gideon samen een position paper over hoe een toekomstbestendige Milieuprestatie Gebouwen er uit kan zien. Collega’s Sybren en Tomas zijn intensief betrokken geweest bij het opstellen hiervan.

Welke indicatoren zijn leidend?

In deze position paper pleiten DGBC en Gideon voor een aantal bewuste keuzes bij de aanscherping van de MPG en de introductie van een CO2-eis. Die keuzes zijn nodig om het stelsel toekomstbestendig te maken. Een goed functionerend stelsel heeft minimaal twee indicatoren nodig, zo stelt de paper:

  1. Een MPG die stuurt op de integrale milieu-impact over de hele levenscyclus. Dat betekent dat zowel naar de aanscherping op korte termijn als naar een langetermijnpad moet worden gekeken.
  2. Een GWPA-indicator (werktitel: MPG-2) die stuurt op de CO2-uitstoot in de productie- en bouwfase (Module A). Het advies is het gebruik van de Paris Proof materiaalgebonden (PPm)-indicator.

Welke dilemma’s zijn er nog?

Naast twee indicatoren schetst de paper ook nog een aantal dilemma’s, waar bewuste keuzes gemaakt moeten worden. Daarbij gaat het over de volgende drie punten:

  • Het wel of niet meerekenen van Module B6 (Operationeel energiegebruik), om energetisch een afweging te kunnen maken over de gehele levensduur.
  • Het wel of niet meerekenen van Module D (Hergebruik) in de MPG-score, omdat de Europese richtlijn aangeeft dat deze apart moet worden weergegeven.
  • Het wel of niet meerekenen van CO2-opslag in natuurlijke materialen (Biogene opslag) in een CO2-eis.

Hoe draagt deze paper bij?

De periode 2020 – 2030 is bepalend voor hoe de wereld zich op lange termijn zal ontwikkelen. Om ernstige opwarming van de aarde te voorkomen, biodiversiteit te herstellen en sociale ongelijkheid te verkleinen, is een gezonde, leefbare maatschappij nodig binnen de draagkracht van de aarde. Dat vraagt echter om systeemveranderingen, het ter discussie stellen van uitgangspunten en lef.

De tijd om lang en verdiepend onderzoek te doen naar precieze methoden en rekeninstrumenten mag niet ten koste gaan van een voorgenomen aanscherping. Zeker niet wanneer er een nadruk ligt op meer en sneller bouwen. Het is tijd om parallel de grenswaarden aan te scherpen én de methode te verbeteren. Met deze position paper willen de koplopers uit de sector een constructieve bijdrage leveren aan de huidige discussie rondom het normeren van circulair bouwen. Allereerst door een langetermijnperspectief te schetsen om naartoe te werken. Daarnaast door aan te geven wat vanuit het maatschappelijk belang nodig is. Het is goed om dat centraal te stellen in discussies over de aanscherping MPG en introductie van de GWPA-indicator.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Impact jaarverslag 2022

op 01 februari 2023

Al sinds onze oprichting in 2013 hebben wij een hoofddoel: het realiseren van impact. Als je ‘impact first’ bent, moet je ook de impact van je werk inzichtelijk maken, en daarop gaan sturen. Daarom maakte wij een heuse ‘Impactmeter’ aan de hand waarvan wij onze projecten zouden beoordelen… Easier said then done, zo blijkt na bijna 10 jaar. Want elk project is uniek, en hoe kun je al deze unieke aspecten nou vatten in één model voor impact?

Inmiddels zit de impactmeter al in haar derde iteratie, we geven de hoop niet op. En ondertussen kriebelt het wel, want dolgraag willen wij de impact van ons werk wel delen. En daarom pakte Eline van Terwisga de handschoen (en haar pen) op. Geen saai verhaal met cijfers en droge teksten, maar een mooie illustratie als jaarverslag, nu alweer voor het tweede jaar op rij!

Browse tip: er zitten doorverwijs linkjes in de PDF!

 

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Materialenexpeditie 2022: Geleerde lessen rondom hergebruik

op 12 december 2022

Inzet op hergebruik is een belangrijk onderdeel van de ambitie op circulaire economie in de bouw. Op initiatief van Dura Vermeer, BAM en VolkerWessels heeft in 2022 de tweede editie van de Materialenexpeditie plaatsgevonden. Tijdens deze tweede Expeditie zijn praktijkervaringen op het gebied van hergebruik opgehaald uit bouwprojecten. De Expeditie is mogelijk gemaakt met ondersteuning van Bouwend Nederland.

Tijdens de Expeditie is onder meer gebleken dat hergebruik in de praktijk nog maar beperkt van de grond komt. Veel partijen willen hier stappen op zetten, maar lopen aan tegen het niet bij elkaar komen van vraag en aanbod, het niet kunnen voldoen aan kwaliteitsstandaarden of een niet-passende risicoverdeling.

Centrale aanbevelingen

Vanuit de Materialenexpeditie zijn twee centrale aanbevelingen gedaan:

  1. Ontwikkel een nationaal afsprakenstelsel voor datadelen, waarbij eenduidige afspraken worden gemaakt over op welke manier informatie over producten en materialen wordt opgeslagen en uitgewisseld;
  2. Maak – in voorbereiding op ontwikkeling van het afsprakenstelsel – eenduidige afspraken over welke gegevens beschikbaar moeten zijn om te komen tot daadwerkelijke, project- en organisatie-overstijgende uitwisseling van producten en materialen.

Tien projecten

De geleerde lessen zijn opgehaald vanuit tien projecten, die zijn ingebracht door deelnemers. Dit zijn projecten uit zowel de bouw als de infra. Denk daarbij aan het Main Contract tussen Schiphol, de BAM en Heijmans, Geleiderail-as-a-service vanuit de Provincie Noord-Holland en de circulaire bovenbouwvernieuwing in Zeeland door VolkerRail in opdracht van ProRail.

Vijf thema’s

In de publicatie zijn de geleerde lessen samengevat in vijf deelthema’s:

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Effectiever sturen op milieu-impact in de bouw

op 13 mei 2022

De bouwsector staat voor een grote duurzaamheidsopgave. Met de Milieuprestatie Gebouwen (MPG) wordt gestuurd op de milieu-impact van gebouwen. Een groeiende groep experts en marktpartijen is echter kritisch op hoe effectief partijen met het huidige milieuprestatiestelsel kunnen sturen op duurzaamheidsprestaties. Vanuit Copper8 hebben we daarom – samen met het NIBE en W/E-Adviseurs – het initiatief genomen tot een verkenning van de aandachtspunten. Die vormen de basis voor inhoudelijke doorontwikkeling van het milieuprestatiestelsel.

Om effectief te kunnen sturen op verduurzaming van de bouw is verdere doorontwikkeling van het stelsel nodig. Die grijpt in op zowel de nationale Bepalingsmethode, de inrichting van de Nationale Milieudatabase en de toepassing in de praktijk. De inzichten leiden tot twee publicaties:

Zes adviezen

In het adviesrapport doen we zes centrale adviezen aan de Rijksoverheid:

  1. Verbeteren van de randvoorwaarden voor het milieuprestatiestelsel, om te zorgen dat het maatschappelijk belang centraal staat in besluitvorming en Stichting NMD voldoende middelen heeft om structureel aan de doorontwikkeling van het stelsel te werken.
  2. Aanscherpen van milieuprestatiestelsel tot methode die effectief stuurt op doelen vanuit de transitie. Vanuit betere inschattingen kan effectiever worden gestuurd op de beleidsmatige doelstellingen.
  3. Verbeteren van de Nationale Milieudatabase, om te zorgen dat nieuwe producten sneller kunnen worden meegenomen in MKI- en MPG-berekeningen en verouderde productdata niet meer meegenomen kan worden.
  4. Verplichten van transparantie over milieu-impact producten, om te zorgen dat opdrachtgevers en marktpartijen op basis van beter inzicht in de milieu-effecten kunnen kiezen om bepaalde producten wel of niet toe te passen.
  5. Aanvullend sturen op maximaal verantwoorde CO2-uitstoot en milieu-impact, om te voorkomen dat de CO2-uitstoot (en andere milieuimpact) op korte termijn hoger ligt dat wat volgens recent wetenschappelijk inzicht verantwoord is.
  6. Verbeteren toetsing van MPG- en MKI-prestaties bij vergunningverlening en realisatie, om te borgen dat de rekenkundig bepaalde milieuprestatie vanuit het ontwerp in de praktijk ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt.

Doorontwikkeling stelsel

Bij de doorontwikkeling is het belangrijk om de huidige mogelijkheden van het stelsel beter te benutten. Zo is het mogelijk om aanvullende informatie inzichtelijk te maken en hierop te sturen.  Meer Europese samenhang zorgt voor stabiliteit en zekerheid voor marktpartijen op lange termijn. Ook is belangrijk om te beseffen dat het bij het sturen op duurzaamheidsprestaties om meer gaat dan het milieuprestatiestelsel. Tot slot dienen de juiste randvoorwaarden op orde te zijn, waaronder het borgen van maatschappelijk belang in besluitvorming en voldoende financiering voor doorontwikkeling van het stelsel.

Beide publicaties zijn gedaan onder de vlag van Gideon, een bouwbrede beweging waar mensen uit de hele sector in samenwerken om de bouw op een positieve manier te veranderen. Daarbij staat het halen van de klimaatdoelen – en andere duurzaamheidsopgaven – centraal. Meer dan 30 experts vanuit 20 verschillende organisaties hebben meegedacht in de totstandkoming van deze verkenning. Daarbij gaat het zowel om advies- en ingenieursbureaus, aannemers, ontwikkelaars en andere experts.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Waardecreatie van circulaire consumptiegoederen

op 07 april 2022

In de transitie naar een circulaire economie spelen de begrippen waardebehoud en waardecreatie een belangrijke rol. Circulaire producten leiden tot waardebehoud omdat zij langer gebruikt kunnen worden (levensduurverlenging). Echter kan er ook waarde gecreëerd worden door producten zo te ontwerpen dat deze een positieve impact op de planeet en de samenleving hebben.

De Transitieagenda Consumptiegoederen (TAC) en het Ministerie van infrastructuur en Waterstaat (I&W) willen graag inzichtelijk maken wat de waarde is die gecreëerd wordt door consumptiegoederen circulair te maken. Hiermee kan aangetoond worden dat het op veel vlakken beter is om voor circulaire producten te kiezen.

Voor het meten van waardecreatie hebben wij zes uitgangspunten gedefinieerd

  1. Waarde is niet (alleen) economisch;
  2. Waarde is niet antropocentrisch;
  3. Waardecreatie vraagt om een begrip van ecologische grenzen;
  4. Het is afhankelijk van de context of waarde wordt gecreëerd;
  5. Waarde is niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief;
  6. Er is een verschil in de waarde die nu gecreëerd worden in de toekomst.

Op basis van deze uitgangspunten, literatuuronderzoek en reflectie met experts is een raamwerk opgesteld, bestaande uit twee eindwaardes met elf onderliggende thema’s. Met dit raamwerk hebben we zes consumptiegoederen doorgerekend: Fairphone 3 en Sony Xperia Z5 (telefoons), Vepa Hemp Fine en Herman Miller Caper Chair (stoelen), MUD Jeans en Levi’s 501 (broeken). Uit onderstaande tabel blijkt dat de duurzame producten op bijna alle thema’s beter scoren dan de alternatieven.

Tabel 1. Totaaloverzicht waardecreatie per product. Groen gemarkeerde scores geven de beste score per thema aan.

De ontwikkelde meetmethodiek maakt het mogelijk om consumptiegoederen integraal te vergelijken. Deze methodiek dient echter breder getoetst en gevalideerd te worden voordat deze gebruikt kan worden voor het monitoren van de voortgang van de circulaire transitie.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Klimmen op de R-ladder met UPV

op 07 maart 2022

Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) heeft een belangrijke rol in zowel Europees als Nederlands circulair beleid. De gedachte hierbij is dat als producenten verantwoordelijk worden gemaakt voor een groter deel van de levensfase van producten (dus ook tijdens het gebruik of na afdanking), ze producten gaan ontwerpen voor hergebruik, reparatie en opknappen. Deze gedachte sluit ook aan bij de aanbevelingen die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de Integrale Circulaire Economie Rapportage van 2021 deed.

Helaas zien we dat huidige UPV-systemen voornamelijk gericht zijn op meer en meer hoogwaardige recycling. Er is één duidelijk succesverhaal hogerop de R-ladder: het UPV-systeem voor bierflesjes, dat overigens al meer dan 30 jaar bestaat. Verder zijn er nagenoeg geen voorbeelden op hogere R-niveaus. Samen met Rebel zochten wij naar een verklaring…

Voordat we die vraag kunnen beantwoorden, dient duidelijk worden gemaakt dat er geen one-size-fits-all oplossing voor UPV bestaat. De opzet van een UPV-systeem moet afgestemd worden op twee belangrijke factoren:

  1. De eigenschappen van de productgroep. Hierbij maken we grofweg onderscheid tussen de ‘eenvoudige’ en kortcyclische producten (links in de matrix) en de ‘complexe’ en langcylische producten (rechts in de matrix).
  2. De R-strategie die wordt nagestreefd. Hierbij maken we onderscheid tussen recycling en recover (onder in de matrix >R8), en de hoogwaardige strategieën zoals remanufacturing en reuse (boven in de matrix <R7).

Voor UPV-systemen op een hoger R-niveau ontbreekt het aan de juiste randvoorwaarden. Deze zijn vooral belangrijk bij complexe, langcyclische producten zoals elektronica, voertuigen en windmolens. In het kader van de huidige geopolitieke ontwikkelingen moeten we zo snel mogelijk hoogwaardig hergebruik van deze producten en hun grondstoffen (veelal zeldzame metalen) faciliteren. Dit kán, met de volgende randvoorwaarden:

Onze oproep aan overheid, financiers en marktpartijen: zorg voor een juiste invulling van deze randvoorwaarden en maak van UPV een succesverhaal!

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Circulair bouwen: hoe reken je het rond?

op 07 februari 2022

Circulair bouwen en slopen kunnen bijdragen aan het behalen van zowel de klimaatdoelen als de circulaire ambities. De bouw is in Nederland immers verantwoordelijk voor bijna de helft van al het grondstoffenverbruik en zo’n 35% van de CO2-uitstoot.

Circulair bouwen en slopen zijn echter nog geen gemeengoed. In veel gevallen is er sprake van meerkosten voor deze circulaire manier van werken in de bouw. Dit komt deels doordat de circulaire strategieën van het (faciliteren van) hergebruik gepaard gaan met meer vakmanschap en arbeidsuren. In dit project is onderzocht wat een lastenverschuiving, waarbij de kosten van arbeid verlaagd worden en de kosten van het gebruik van primaire en vervuilende materialen verhoogd worden, doet met de investeringskosten van circulair bouwen en slopen. Hiervoor zijn vier projecten onderzocht:

Hoewel het aantal en type projecten het lastig maakt om generieke conclusies te trekken over de effecten van een lastenverschuiving voor de hele sector, is een aantal interessante inzichten ontstaan:

Dit project is mede mogelijk gemaakt door de inzet van partners:

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Impact jaarverslag 2021

op 31 januari 2022

Al sinds onze oprichting in 2013 hebben wij een hoofddoel: het realiseren van impact. Als je ‘impact first’ bent, moet je ook de impact van je werk inzichtelijk maken, en daarop gaan sturen. Daarom maakte wij een heuse ‘Impactmeter’ aan de hand waarvan wij onze projecten zouden beoordelen… Easier said then done, zo blijkt na bijna 9 jaar. Want elk project is uniek, en hoe kun je al deze unieke aspecten nou vatten in één model voor impact?

Inmiddels zit de impactmeter al in haar derde iteratie, we geven de hoop niet op. En ondertussen kriebelt het wel, want dolgraag willen wij de impact van ons werk wel delen. En daarom pakte Eline van Terwisga de handschoen (en haar pen) op. Geen saai verhaal met cijfers en droge teksten, maar een mooie illustratie als jaarverslag.

Browse tip: er zitten doorverwijs linkjes in de PDF!

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Gereedschapskist Circulaire Economie

op 21 december 2021

De Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) was begin 2021 heel duidelijk: als we niet ‘klimmen’ op de R-ladder, dan blijven onze circulaire doelstellingen buiten bereik. Dat vraagt niet alleen iets van ondernemend Nederland, maar ook van de overheid. De auteurs van de ICER-rapportage stellen dat er meer ‘dwang en drang’ nodig is waarbij niet geschuwd moet worden voor stevige maatregelen zoals heffingen, regulering en normering.

Dit was een van de redenen voor ons om dieper te duiken in de set van bestaande (beleids)maatregelen die ingezet worden om de circulaire economie te stimuleren. Klimmen we met deze strategieën wel ‘hoger op de R-ladder’, of is inzet van andere maatregelen nodig? Onze analyse laat zien dat:

  1. Er (te) veel aandacht is voor meer en hoogwaardige recycling (R8), terwijl meer CO2-reductie gerealiseerd kan worden door ‘hoger op de R-ladder’ te komen;
  2. De maatregelen met name technisch van aard zijn, terwijl juist organisatorische en financiële inbedding ervoor zorgen dat we niet alleen circulaire producten, maar ook circulaire ketens kunnen realiseren.

Overzicht van 25 beleidsmaatregelen om de circulaire economie te stimuleren, gerangschikt op de R-ladder

Ook hebben we gekeken naar (wetenschappelijke) literatuur en beleidsmaatregelen die ingezet worden door andere landen – om te laten zien welke mogelijkheden de Nederlandse overheid heeft om het circulaire economie beleid te intensiveren. Dit heeft geleid tot een set van 25 beleidsmaatregelen, die gerangschikt zijn op de bekende R-ladder. Ook zijn deze maatregelen geanalyseerd op hun potentiele impact in het bereiken van onze duurzaamheidsdoelstellingen, alsmede de complexiteit van het invoeren van de maatregel.

 

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Handreiking Monitoring en Contractuele Borging MVI

op 29 oktober 2021

Maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) is voor veel aanbestedende diensten een belangrijk onderwerp. Maar hoe zorg je dat MVI ook gemonitord wordt in de organisatie? En hoe borg je MVI in contracten met je leveranciers? Deze twee vragen staan centraal in deze handreiking die Copper8 en CE Delft hebben opgesteld in opdracht van het Ministerie van IenW.

Om MVI goed te kunnen implementeren is het nodig om op alle niveaus in de organisatie stappen te zetten: op strategisch niveau, organisatieniveau en projectniveau. De handreiking bevat kennis, praktische tips en voorbeelden voor elk niveau. Een aantal highlights vatten we hieronder samen.

Strategisch niveau (bestuurlijke laag)

Organisatieniveau (MVI-team + opdrachtgevende laag)

Projectniveau (projectteam + uitvoerende laag)

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Greenpaper Circulair waarderen

op 07 oktober 2021

In opdracht van Platform CB’23 en Cirkelstad hebben wij recentelijk een eerste verkenning uitgevoerd naar ‘circulair waarderen’ in de bouw. In het greenpaper worden de huidige inzichten over het waarderen van circulaire objecten verzameld. De greenpaper bespreekt het belang van het waarderen van circulariteit, maar kijkt ook naar de aspecten die van belang zijn bij het toekennen van de waarde (wat enorm complex is).

Drie key takeaways

Voor dit paper zijn interviews gehouden met koplopers in de B&U en GWW sector. Zij vertegenwoordigen verschillende rollen in de keten zoals die van opdrachtgever, aannemer, architect, taxateur en financier. Op basis van de inzichten uit deze interviews is een eerste aanzet gegeven tot het denken in verschillende typen waarde (functioneel, technisch, economisch en maatschappelijk), en worden deze gerelateerd aan de verschillende niveaus van vastgoed (gebouw, schil, product, materiaal). Drie belangrijke inzichten hieruit zijn:

Wil je meer weten of meediscussiëren over het waarderen van circulair vastgoed? Via deze link kun je de volledige publicatie (en alle andere Greenpapers van Cirkelstad) downloaden.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Waarde van Circulair Bouwen

op 28 augustus 2021

Op 27 Augustus 2021 is Ritika Utmani met een prachtige 9 afgestudeerd met haar onderzoek ‘How can Circular Strategies be implemented in Real Estate Valuation Practices’.

Ritika heeft onderzocht op welke wijze circulariteit kan worden meegenomen in de financiële waardering van vastgoed. Een bekende uitdaging van circulair bouwen is dat het tot op heden vaak nog hogere kosten met zich mee brengt dan traditioneel bouwen. Mede door de relatief hoge hoeveelheid arbeid die ermee gepaard gaat, maar ook het feit dat er nog geen massavoordeel gecreëerd kan worden. Circulair bouwen brengt echter ook veel voordelen met zich mee, die op dit moment helaas nog niet worden meegenomen in vastgoedwaarderingen. Ritika heeft onderzocht op welke manier circulariteit wél onderdeel kan worden van bestaande taxatiemethodieken.

Op basis van literatuuronderzoek, diepte-interviews en surveys heeft Ritika voor alle circulaire principes in kaart gebracht wat het potentiële effect is op taxatieparameters. Ze ontwikkelde een checklist die taxateurs kan helpen om circulariteit mee te nemen in vastgoedwaarderingen.

Ritika studeerde af voor haar master ‘Construction Management and Engineering’, een samenwerking tussen de faculteiten Civiele Techniek, Bouwkunde en Technische Bestuurskunde. Wij mochten samen met taxateur BaseValue de praktische kant van haar onderzoek begeleiden in nauwe samenwerking met haar mentoren van de TU Delft, Ir. Juan Azcarate Aguerre, Dr.ir. Catherine de Wolf en Dr. Daan Schraven.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Circulaire energietransitie

op 30 juni 2021

De beperkte beschikbaarheid van kritieke metalen is een groeiend risico voor de energietransitie. Als gevolg van de snel groeiende vraag ontstaan er naar verwachting wereldwijd en in Nederland tekorten aan deze kritieke metalen. De risico’s ten aanzien van de beschikbaarheid van materialen komen onvoldoende terug in huidig beleid rondom de energietransitie en circulaire economie. In de verkenning Circulaire Energietransitie brengen we in kaart hoe groot de kritieke metaalvraag van de Nederlandse energietransitie daadwerkelijk is, met welke circulaire strategieën we deze kunnen verlagen en welke kansen er liggen voor de Nederlandse industrie.

Deze verkenning is uitgevoerd in opdracht van en nauwe samenwerking met Invest-NL, de Provincie Zuid-Holland, de Provincie Flevoland, Alliander, Stedin, Enpuls en Rijkswaterstaat. Het onderzoek is gezamenlijk uitgevoerd met Metabolic, Polaris Sustainability en Quintel. De publicatie is op vrijdag 25 juni overhandigd aan Ed Nijpels als voorzitter van het Klimaatberaad.

Risico voor de energietransitie

De risico’s op onvoldoende beschikbaarheid van duurzame technologieën zijn groter bij klimaatneutrale energiescenario’s waarin Nederland meer zelfvoorzienend is. Dit is het gevolg van de hoge metaalvraag van enerzijds systeembatterijen en anderzijds opwekcapaciteit voor wind- en zonne-energie. In energiescenario’s waar meer energie wordt geïmporteerd (met name waterstof), verplaatst de metaalvraag voor de Nederlandse energiebehoefte naar het buitenland. Inzet op zowel energiebesparing, interconnectiviteit als innovatie helpt om de metaalvraag te beperken. De metaalvraag groeit richting 2050.

Metaalvraag van de tien meest kritieke metalen, als aandeel van de huidige wereldwijde jaarproductie

Circulaire strategieën

Wij zien vier circulaire strategieën die een toekomstig tekort aan materialen kunnen beperken. Deze strategieën richten zich zowel op het verlagen van de vraag naar als het verhogen van het aanbod van kritieke metalen. Omdat inzetten op slechts één van deze strategieën onvoldoende effect heeft, is een combinatie van deze vier strategieën nodig.

Overzicht van het reductiepotentieel van de vier circulaire strategieën

Oproep aan bedrijven

Er zijn al diverse bedrijven binnen Nederland actief op het vlak van kritieke metalen voor de energietransitie. Als opvolging van dit onderzoek start een traject om te verkennen welke ketens er binnen Nederland georganiseerd kunnen worden. Invest-NL is actief op zoek naar partijen die hier een rol in kunnen en willen spelen. Heb je ideeën? Neem dan contact op met Guy de Sevaux via guy.de.sevaux@invest-nl.nl.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Whitepaper Circulaire Businesscase

op 07 april 2021

Een van de grote opgaven in de transitie naar een circulaire bouweconomie is om te kunnen rekenen aan circulaire keuzes. Met de ervaring van verschillende projecten stellen we daarom een nieuw raamwerk voor: de circulaire businesscase. Deze lichten we verder toe in onze nieuwste whitepaper.

Met de circulaire businesscase verbreden we het perspectief van een klassieke, lineaire businesscase. Dat doen we op twee manieren:

Dit is visueel geïllustreerd in onderstaande figuur.

Om het concept van de circulaire businesscase in de praktijk toe te passen, is het belangrijk om circulaire principes te hanteren bij het ontwerp en de realisatie van een gebouw. Ook voor deze circulaire principes doet de paper een voorzet. Daarnaast schetsen we een overzicht van de ontwikkelingen en uitdagingen, waaronder het op een goede manier bepalen van restwaarde en sociale kosten en baten. Met een stappenplan helpen we projectmanagers en intern opdrachtgevers een stap verder om de circulaire businesscase in de praktijk te brengen. Tot slot doen we een aantal aanbevelingen om de circulaire manier van denken beter toe te kunnen passen binnen de bouw- en vastgoedsector.

Meer weten? Neem contact op met collega Jeroen.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Artikel in Deal! Sterker sturen op doelmatigheid noodzakelijk

op 02 maart 2021

Collega’s Sybren Bosch en Godard Croon schreven voor de februari 2021 editie van Deal! een artikel waarin zij pleiten voor een grotere focus op doelmatigheid in aanbestedingen.

Bij aanbestedingen moet zowel gestuurd worden op rechtmatigheid als doelmatigheid. Echter, zo pleiten Godard en Sybren, is de afgelopen jaren teveel aandacht gegeven aan rechtmatigheid, o.a. vanwege de historie van de bouwfraude en de veelvoud aan rechtszaken tegen aanbestedende diensten die de grenzen van de wet opzochten.

Maar, zo schrijven Godard en Sybren: “De Aanbestedingswet schrijft niet alleen rechtmatigheid voor, maar stelt ook dat op doelmatigheid moet worden gestuurd. Artikel 1.4 stelt: ‘De aanbestedende dienst (…) draagt zorg voor het leveren van zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen bij het aangaan van een schriftelijke overeenkomst (…).’”.

Met de duurzaamheidsuitdagingen van vandaag de dag kan de juridische focus (rechtmatigheid) afleiden van de werkelijke opgave waar wij voor staan.

 

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Circulaire Verdienmodellen in de bouw

op 06 februari 2020

Circulaire verdienmodellen zoals lease, huur of pay-per-use worden vaak genoemd als middel om de transitie naar een circulaire bouweconomie te versnellen. Wie kent het Pay-per-lux concept van Signify niet? Maar de afgelopen jaren kwamen meer van dit soort verdienmodellen op de markt: zo werd er door Alkondor een gevel in een leaseconstructie aangeboden, en betaalt ABN AMRO in het CIRCL paviljoen deels voor de horizontale en verticale bewegingen die de Mitsubishi lift biedt.

In verdienmodellen zoals lease, huur en pay-per-use blijft het eigendom bij de producent; hierdoor wordt er invulling gegeven aan ‘verlengde producentenverantwoordelijkheid’ (Extended Producer Responsibility, ofwel EPR). EPR is een belangrijke beleidsmaatregel die zowel door de Europese Commissie als de Rijksoverheid wordt onderstreept in de transitie naar de circulaire economie.

In 2018-2019 deden wij uitvoerig onderzoek naar circulaire verdienmodellen, wat leidde tot een publicatie over de kansen voor ondernemers en een publicatie over de uitdagingen voor beleidsmakers. Parallel keken wij ook naar de bouwsector, want hoe werkt zo’n verdienmodel wanneer er sprake is van een lange levensduur? En wat gebeurt er wanneer iets aard en nagelvast aan een gebouw vast zit, is er dan geen sprake van van natrekking? Welk verdienmodel is dan het ‘meest’ circulair, of hangt dat af van de gebouwlaag?

Onze oud-stagiair Robbin Smeets verdiepte zich voor zijn afstudeeronderzoek bijna een jaar in deze materie. Zijn scriptie is samengevat in de White Paper ‘Circulaire Verdienmodellen in de bouw; op zoek naar de kansen en barrières’.

 

 

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Circulaire verdienmodellen: beleidsmatige aanpassingen voor de circulaire transitie

op 10 oktober 2019

De afgelopen jaren heeft Copper8 zich steeds meer verdiept in verdienmodellen zoals koop-terugkoop en leaseconstructies. Dit soort verdienmodellen worden steeds vaker door ondernemers gebruikt om circulariteit te stimuleren. Toch merkten wij bij de toepassing van dergelijke modellen dat er een kloof is tussen de theorie en de praktijk.

Om deze reden hebben wij ons het afgelopen jaar wat meer verdiept in de materie. Samen met partners KPMG Sustainability en Kennedy van der Laan gingen wij in gesprek met de Nederlandse pioniers waaronder Mud Jeans, Bundles, Desko, Gispen, Interface, Signify en Auping. Het doel van ons onderzoek is om beter te begrijpen waar bestaande boekhoudkundige, fiscale en financiële praktijken ‘schuren’ met circulaire verdienmodellen.

De tweede publicatie uit deze reeks betreft een handleiding voor beleidsmakers. In deze publicatie gaan wij dieper in op de volgende kwesties:

Eerder dit kwartaal verscheen de eerste publicatie uit deze reeks, waarin wij handvatten hebben geboden voor ondernemers die aan de slag willen met circulaire verdienmodellen.

Meer weten over dit onderzoek? Je kunt contact opnemen met een van de volgende collega’s van Copper8: Cecile van Oppen, Marijn Polet of Sven van Aspert.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Metaalvraag Elektrisch Vervoer

op 28 september 2019

Om klimaatverandering te voorkomen is het belangrijk om de uitstoot van onze mobiliteit te verlagen. Op dit moment lijken elektrische auto’s daar de beste oplossing voor. Maar hoeveel kritieke metalen zijn er nodig voor deze elektrische auto’s? En is de beschikbaarheid van deze metalen voldoende om in onze vraag te voorzien? Samen met Metabolic en het Centrum voor Milieuwetenschappen van de Universiteit Leiden zijn wij tot de conclusie gekomen dat de huidige globale productie van sommige kritieke metalen moet drastisch worden opgeschaald om de grootschalige overstap naar elektrisch vervoer mogelijk te maken.

Wereldwijde vraag

Niet alleen elektrisch vervoer creëert een vraag naar kritieke metalen: ook zonnepanelen en windmolens doen dat. Uit Metaalvraag van de Nederlandse energietransitie bleek dat voor de productie van duurzame elektriciteit voor meerdere kritieke metalen al een paar procent van de huidige wereldwijde jaarproductie nodig is. Voor een deel zijn dit dezelfde metalen als voor elektrisch vervoer. Wanneer we uitgaan van globale scenario’s voor de metaalvraag van 2030, zien we dat die vraag voor sommige metalen significant groter is dan de huidige wereldwijde jaarproductie.

Complexe ketens

De ketens van kritieke metalen zijn lang en complex. Opschaling van mijnbouwproductie kost vaak een aanzienlijke  hoeveelheid tijd en grote investeringen. Als een nieuwe mijn over tien jaar wil produceren, moeten investeringen nu al gedaan zijn. Veel kritieke metalen worden niet op zichzelf gewonnen, maar zijn een bijproduct in de productie van een ander metaal. Daarnaast worden kritieke metalen gebruikt om geopolitieke invloed uit te oefenen. Ook worden mijnbouwactiviteiten gelinkt aan aanzienlijke milieuschade en soms aan mensenrechtenschendingen.

Drie oplossingsrichtingen

Om de klimaatdoelen te halen is het essentieel om voertuigen op fossiele brandstoffen uit te faseren. Grootschalige uitrol van waterstofauto’s lijkt voor personenvervoer geen reële mogelijkheid in de periode tot 2030, omdat duurzame  waterstof beperkt beschikbaar is en hard nodig voor andere toepassingen. Om de vraag naar kritieke metalen  beheersbaar te houden, zien wij op het gebied van elektrische voertuigen drie oplossingsrichtingen:

Volgende puzzelstukje

Dit onderzoek is een volgende puzzelstukje in de vraag welke rol kritieke metalen spelen in onze nieuwe, duurzame economie. Vorig jaar is in dit kader de studie Metaalvraag van de Nederlandse Energietransitie gepubliceerd, met een focus op windmolens en zonnepanelen.

Meer weten? Neem dan contact op met collega’s Sybren Bosch of Hendrik de Vries.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Circulaire Verdienmodellen: praktische handvatten voor ondernemers

op 25 september 2019

De afgelopen jaren heeft Copper8 zich steeds meer verdiept in verdienmodellen zoals koop-terugkoop en leaseconstructies. Dit soort verdienmodellen worden steeds vaker door ondernemers gebruikt om circulariteit te stimuleren. Toch merkten wij bij de toepassing van dergelijke modellen dat er een kloof is tussen de theorie en de praktijk.

Om deze reden hebben wij ons het afgelopen jaar wat meer verdiept in de materie. Samen met partners KPMG Sustainability en Kennedy van der Laan gingen wij in gesprek met de Nederlandse pioniers waaronder Mud Jeans, Bundles, Desko, Gispen, Interface, Signify en Auping. Het doel van ons onderzoek is beter begrip te krijgen voor circulaire verdienmodellen, en deze kennis te delen met andere ondernemers die circulair willen ondernemen.

De eerste publicatie uit deze reeks betreft een handleiding voor ondernemers. In deze publicatie gaan wij dieper in op vragen zoals: welke verdienmodellen leiden nou écht tot circulaire oplossingen? En wat is het ultieme circulaire verdienmodel? Dit heeft geleid tot de ‘Circulaire Verdienmodellen trap’ waarin de afwegingen voor ondernemers duidelijk zijn weergegeven.

Binnenkort wordt de tweede publicatie uit deze reeks gepubliceerd. In deze tweede publicatie gaan wij dieper in op de fiscale en boekhoudkundige barrières die wij zijn tegengekomen bij de toepassing van circulaire verdienmodellen in de praktijk.

Meer weten over dit onderzoek? Je kunt contact opnemen met een van de volgende collega’s van Copper8: Cecile van Oppen, Marijn Polet of Sven van Aspert.

 

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Metaalvraag van de Nederlandse energietransitie

op 05 december 2018

Om ernstige klimaatverandering te voorkomen, is het belangrijk om snel over te schakelen naar een duurzame elektriciteitsvoorziening. In Nederland betekent dat vooral inzetten op windmolens en zonnepanelen. Maar hoeveel kritische metalen zijn er nodig om die windmolens en zonnepanelen te produceren? Samen met Metabolic en het Centrum voor Milieuwetenschappen van de Universiteit Leiden kwamen we tot de conclusie dat de wereldwijde productie van een aantal kritische metalen onvoldoende is om de transitie naar een duurzaam elektriciteitssysteem te maken.

Klimaattop

Van 3 tot 14 december vergaderen wereldleiders tijdens COP24 over de implementatie van het Verdrag van Parijs. Tijdens deze klimaattop organiseert Staatssecretaris Van Veldhoven (Infrastructuur & Waterstaat) een bijeenkomst over circulaire economie. Onderdeel van die bijeenkomst is het vraagstuk rondom de benodigde kritische metalen voor de energietransitie. Onze studie is input voor deze bijeenkomst, en is een doorontwikkeling van de studie die in september op Springtij Forum is gepresenteerd. In opdracht van het Ministerie van I&W is deze studie verder verdiept en vertaald naar het Engels.

Oplossingsrichtingen

Het rapport vat een aantal belangrijke inzichten samen om aan te geven hoe complex de ketens van kritische metalen zijn. Zo vragen de meeste energiebesparende maatregelen om meer kritische metalen (voorbeeld: een LED-lamp), is recycling geen korte-termijn oplossing (omdat we momenteel onvoldoende kritische metalen hebben), en is opschaling van de metaalproductie ingewikkeld (omdat het openen van een mijn zo’n 10-20 jaar duurt).

Vanuit die inzichten ontstaan drie oplossingsrichtingen, die kunnen helpen om onze afhankelijkheid van kritische metalen te verminderen:

Context: nationaal Klimaatakkoord

Nederland werkt hard aan de energietransitie om haar CO2-emissies te reduceren en haar bijdrage aan klimaatverandering te beperken. Onderdeel van deze energietransitie is het opwekken van duurzame elektriciteit. In de Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord is afgesproken om in 2030 49 TWh aan duurzame elektriciteit te produceren met wind-op-zee, en 35 TWh met duurzame elektriciteit op land. Deze doelstellingen zijn het uitgangspunt geweest voor de berekeningen.

Buiten de Nederlandse focus is een korte doorkijk gegeven naar hoe de vraag naar kritische metalen zich wereldwijd kan ontwikkelen, wanneer meer landen over stappen naar een duurzame energievoorziening.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Afstudeeronderzoek Circulair Aanbesteden

op 27 januari 2018

Floris van Haagen studeerde op 26 januari 2018 af op met het afstudeeronderzoek Circulair Aanbesteden aan de TU Delft. Floris studeerde af bij de Faculteit Bouwkunde, en kreeg vanuit de TU Delft interdisciplinaire begeleiding van een juridisch, bouwkundig en milieukundig expert. Copper8 was zijn externe begeleider.

Voor zijn scriptie onderzocht Floris de succesfactoren van een Circulaire Aanbesteding. Om tot zijn succesfactoren te komen analyseerde hij zes circulaire aanbestedingen:

Op basis van de onderzochte cases en een aantal diepte interviews kwam Floris met een 21-tal aanbevelingen voor het vormgeven van een succesvolle Circulaire Aanbesteding. De bevindingen van Floris bieden een sterke en onafhankelijke bevestiging voor de door Copper8 ontwikkelde methode. Een aantal van de belangrijkste aanbevelingen:

Informatie op de website van de TU Delft over het afstudeeronderzoek Circulair Aanbesteden vind je hier.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Artikel in BNI Intern: Circulair Ontwerpen in stappen

op 25 oktober 2017

De september editie van BNI-Intern stond in het teken van de Circulaire Economie. Sabine Oberhuber (Turntoo) trad op als gastredactrice. Ook Copper8 leverde aan deze editie een bijdrage met een artikel met als titel ‘Circulair ontwerpen in stappen’.

BNI-Intern is het vakblad van de Beroepsvereniging van Nederlandse Interieurarchitecten. Elke editie vragen zij een nieuwe gastredactrice. Voor de september editie was dat Sabine Oberhuber, mede-oprichtster van adviesbureau Turntoo en tevens co-auteur van het boek ‘Material Matters’, dat zij schreef samen met Thomas Rau. Deze speciale editie geeft een toelichting op alle BNI-prijs genomineerden en eervolle vermeldingen.

Het artikel dat door Cécile is geschreven spreekt (interieur)ontwerpers aan op hun rol in de circulaire economie en de manier waarop zij een verschil kunnen maken. Ontwerpers zijn in haar mening in potentie ‘de architecten van de nieuwe economie’. Aan de hand van voorbeeldprojecten zoals Alliander Duiven en de realisatie van het eigen Copper8 kantoor worden een aantal stappen aangereikt om circulair te ontwerpen.

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten

Publieke inkoop aanjager voor circulaire economie

op 02 mei 2017

Copper8 organiseert in 2016/2017 de Circulair Inkopen Academy. In dit programma leidt zij publieke inkopers op om de principes achter circulaire economie toe te passen in inkoop- en aanbestedingstrajecten.

Collega Sybren Bosch schreef een artikel over de rol van publieke inkoop om de circulaire economie verder aan te jagen. Tijdschrift Milieu is een publicatie van de Vereniging voor Milieuprofessionals,

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Artikel Tendernieuwsbrief: ‘Circulair Inkopen doe je samen’

op 24 september 2015

In september 2015 verscheen in de Tendernieuwsbrief een artikel van Copper8 adviseur Cecile van Oppen over circulair inkopen. Met als titel ‘Circulair inkopen doe je samen’ betoogt Cecile dat het bij circulair inkopen niet alleen gaat over de technische kant van circulariteit, maar dat het juist ook belangrijk is om samenwerking op te zoeken en te borgen.

(meer…)

Deel artikel

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Gerelateerde berichten